Oktober 1971, een dagtochtje Terschelling met de VLIELAND:
Alleen op woensdag, vertrek Vlieland 9.00h, vertrek Terschelling 14.00h.
De VLIELAND had tijdens deze overtocht slechts vier passagiers,
mijn groetmoeder, mijn broertje, me zelf en een onwezenlijk lijkende Vlielander grijsaard,
-iemand alsof hij uit en boek was ontsprongen van Simon Carmiggelt-
die op weg naar Terschelling was om gebak te kopen. "Want", zo verklarde hij aan mijn
grootmoeder in het Duits, "er is geen bakker op Vlieland die zou kunnen voldoen aan mijn smaak.
Dus zit ik op woensdag altijd op de boot. Weliswaar ben ik soms wel de enige interinsulaire passagier,
maar ze durven daarom geen uitstel van de reis,
anders zou ik een klacht indienen bij Doeksen, en ze vrezen me daar.
Ieder mens heeft het recht op verstandig gebak!"
Ik weet niet meer hoe hij uitzag want ik zat de heele reis onder de tafel, omdat de VLIELAND
afschuwelijk begon te trillen van de golven, bovenop en straks weer beneden het water.
Ik was zeker dat de VLIELAND straks zou begeven en dat we al aan het verdrinken waren.
Volgens mij is er rond de Riechel geen verschil tussen de situatie heden en verleden,
en zijn de golven ook vandaag niet woester dan 30 jaar gelden.
De kapitein van de VLIELAND was een toen opvallend jonge man met -voor de tijd- kort geknipt haar,
hij had een gigantische zonnenbril op.
Als hij nog op Terschelling woont, zou hij zeker mijn verhal kunnen bevestigen dat er op woensdag
inderdaad altijd een eenzaame, hardnekkige passagier was die het recht had op gebak...
Christian